In zowel het hindoeïsme als het boeddhisme, fungeren spirituele wezens als beschermengelen die dienen als spirituele gidsen voor elk persoon om ze te verlichten. Hindoeïsme noemt ieders spirituele gids een ‘Atman’. Atmans werken binnen de zielen van mensen als hun hogere zelf, die hen helpt spirituele verlichting te bereiken. Ook engelachtige wezens genaamd ‘Deva’s’ beschermen mensen en helpen hen meer te leren over het universum, zodat ze een grotere eenheid kunnen vormen met het universum, wat weer leidt tot verlichting.
Boeddhisten geloven dat de engelen die Amitabha Boeddha omringen in het hiernamaals, soms optreden als beschermengelen bij mensen op aarde, om hen berichten te sturen en te begeleiden met verstandige keuzes te maken die hun hogere zelf (de mensen die ze zouden moeten zijn) weerspiegelen. Ze verwijzen vaak naar hun verlichte hogere zelf als ‘juwelen in hun lotussen’ (lichamen). Boeddhisten zingen soms “Om Mani Padme Hum”, wat betekent “De parel in het centrum van de lotus”, om zich te concentreren op de spirituele gidsen van de beschermengelen die hun hogere zelf helpen verlichten.
Katholieke theoloog Thomas van Aquino schreef in Summa Theologica dat beschermengelen mensen spiritueel kunnen verlichten op verschillende manieren: “… engelen zijn aangesteld om mensen te beschermen, opdat zij hen bij de hand nemen en hen tot het eeuwige leven leiden, hen aanmoedigen om goed te werken en hen te beschermen tegen de aanvallen van demonen.